Kindvriendelijke stapelbouwomgevingen

20 Juni 2019

Kindvriendelijke stapelbouwomgevingen

Hoe ervaren kinderen en jongeren het om op te groeien in een appartement en wat zijn de bouwstenen die zij zelf benoemen om meer kwaliteit te brengen in hun leefomgeving?  Vorige maandag bracht Elke met enkele medewerkers een bezoek aan de interessante expo “Kindvriendelijke stapelbouwomgevingen” van HoGent.

De vakgroepen Architectonisch Ontwerp en Sociaal Werk van HoGent geven in deze tentoonstelling een neerslag van het onderzoek naar dit thema. In tijden van kernversterking en verdichting in de stedelijke gebieden wordt stapelbouw gezien als een oplossing om de beschikbare ruimte efficiënt te benutten. Niet enkel in steden maar ook daarbuiten begint stapelbouw zijn plaats te vinden. We kunnen dus verwachten dat in de nabije toekomst de groep kinderen en jongeren die opgroeien in stapelbouw zal groeien. Daarom vindt Elke het bijzonder waardevol om deze thema’s ook door de ogen van de kinderen en jongeren te bekijken.  

“Een frappant beeld uit de expo toonde een grasveldje met het obligate “niet-betreden” bordje er op. Daarboven hing een lijst met een ellenlange opsomming van aspecten die voorkomen op de reglementen van inwendige orde. De lijst was zo lang dat ze van de muur doorrolde tot op het grasveldje en ze bestond voornamelijk uit verboden." - Elke Decruynaere

Vanuit de vaststelling dat 15% van de minderjarigen in Vlaanderen (2011) opgroeit in stapelbouw, gingen de onderzoekers  op zoek naar thema’s die de sociaal-ruimtelijke kwaliteit in stapelbouwomgevingen volgens hen bepalen. Deze thema’s werden uitgewerkt en ter beschikking gesteld om analyserend en interventiegericht mee aan de slag te gaan om de woonomgeving betekenisvol, leefbaar en kansrijk te maken.

Kinderen zijn zich zeer bewust van hun omgeving en wanneer zij bevraagd worden naar hun ideeën voor verbetering, kunnen ze ook heel precies antwoorden. Zo bleek dat zij onder andere voorstellen om ‘betekenisvolle personen’ aan te duiden in het gebouw, sleutelfiguren die bijdragen tot de ontplooiingskansen of de leefbaarheid. Een ander voorstel betrof de mate waarin een omgeving diverse soorten interacties mogelijk maakt en toelaat dat kinderen en tieners er betekenisvolle relaties kunnen aangaan.

Elke Decruynaere: “Een frappant beeld uit de expo toonde een grasveldje met het obligate “niet-betreden” bordje er op. Daarboven hing een lijst met een ellenlange opsomming van aspecten die voorkomen op de reglementen van inwendige orde. De lijst was zo lang dat ze van de muur doorrolde tot op het grasveldje en ze bestond voornamelijk uit verboden. De boodschap is duidelijk: plaats voor kinderen en jongeren zit nog niet in de standaard mindset van de beheerder of ontwerper, maar is bijzonder hard nodig. De woonomgeving bepaalt immers mee de kansen en mogelijkheden die kinderen al dan niet krijgen.”