Armoedebeleid in Gent: ondanks de vele inspanningen nog veel werk aan de winkel
24 Oktober 2019
Ondanks de vele inspanningen blijven de uitdagingen groot, want er leven nog altijd 40.000 Gentenaars in financiële armoede, zo stelde gemeenteraadslid en federaal parlementslid Evita Willaert tijdens de bespreking van het Armoedebeleidsplan 2014-2019. Evita noemde de inspanningen en resultaten van de voorbije legislatuur een belangrijke spiegel voor het werk dat de komende jaren op de plank ligt. Je leest hier Evita’s integrale tussenkomst.
Dit is een belangrijk moment in deze Gentse gemeenteraad, waarop we voor de laatste keer terugkijken op het armoedebeleid van de vorige legislatuur. Niet enkel kijken we naar de resultaten van het voorbije jaar, maar ook naar die van de volledige looptijd van het plan, de resultaten van de ganse vorige legislatuur.
In grote en ook in soms kleinere dingen hebben we gedaan waartoe we ons geëngageerd hebben. En de diensten hebben goed werk geleverd.
Maar de essentie zit verpakt in het besluit: de uitdagingen blijven groot, want er leven nog altijd 40.000 Gentenaars in financiële armoede. De strijd tegen armoede in onze stad blijft voor onze fractie een absolute prioriteit. Collega’s, leven in armoede is een slecht betaalde fulltime job, 40.000 Gentenaars in onze stad moeten rondkomen met veel te weinig, en dat ondanks de vele resultaten en niettegenstaande de vele inspanningen. En dat ondanks het feit dat wij één van de weinige centrumsteden zijn waar de armoede stagneert en zelfs licht daalt.
De inspanningen en resultaten van de voorbije legislatuur zijn een belangrijke spiegel voor het werk dat de komende jaren op de plank ligt. Ik haal daar graag twee heel belangrijke zaken uit.
Ten eerste. Jaar na jaar begeleidt het OCMW meer mensen – met een stijging van 17,5% van de actieve dossiers – d.w.z. dat meer Gentenaars hun weg vinden naar de dienstverlening en dat dus ook meer Gentenaars geïnformeerd worden over hun sociale rechten. Daarom zijn wij ook één van de steden met verhoudingsgewijs meer mensen met leefloon. Dat betekent niet dat Gentenaars zomaar spontaan hun weg naar de dienstverlening en hun sociale rechten vinden, nee, we zorgen er meer en meer voor dat ze hun weg vinden. We wachten niet tot mensen bij ons komen, nee, we beseffen ondertussen dat niet iedere Gentenaar de weg vindt naar het OCMW en we stappen zelf naar hen. Op die manier bereiken we mensen die we anders niet zouden bereiken. En dat gaat vaak over erg fundamentele dingen: dat gaat tot mensen die recht hebben op leefloon maar dat recht niet uitputten. Mensen – gezinnen – die dus geen inkomen zouden hebben mochten we niet op hen toestappen. Dat gaat bijvoorbeeld over het Pilootproject ‘Maximaliseren van Sociale Rechten’ in Gent-Zuid. In samenwerking met wijkpartners werden zo meer dan 100 mensen bereikt die eerder niet gekend waren bij het OCMW. Dat project wordt verder uitgerold in de andere welzijnsbureaus. Dat gaat over de meer dan 3200 huisbezoeken op zoek naar kwetsbare senioren die in 2017 en 2018 afgelegd werden door de dienst Ouderenzorg, die resulteerden in 1064 buurzorgvragen en 953 professionele vragen. En dat gaat in het bijzonder over het project ‘Kinderen Eerst’, een unieke samenwerking tussen het OCMW en het departement onderwijs, waarbij maatschappelijke assistenten zitdagen en consults houden op scholen en zo zoeken naar oplossingen voor welzijnsvragen en onderzoeken of bepaalde gezinnen al hun rechten en voordelen opnemen. Vorig schooljaar hielp Kinderen Eerst zo 528 gezinnen, waarvan 75% niet gekend was bij het OCMW: qua outreachend werken kan dat tellen! En natuurlijk vormen ook de brugfiguren een belangrijke schakel tussen ouders en school, met extra aandacht voor kwetsbare gezinnen. Vorige legislatuur kwamen er ook in het secundair en in het buitengewoon onderwijs brugfiguren. Vorig schooljaar hadden 42 basisscholen een brugfiguur, 8 secundaire scholen een halftijdse brugfiguur en waren er 2 halftijdse traject brugfiguren. En dat allemaal met eigen middelen. Al dit outreachend werken is cruciaal in een armoedebeleid dat resultaten wil boeken en zal ook de komende jaren één van de belangrijkste bouwstenen van het armoedebeleid in deze stad moeten zijn.
Ten tweede. Meer inwoners in onze stad kunnen menswaardig leven dankzij aanvullende financiële steun. Voor een totaalbudget van 1,8 miljoen euro geven we extra steun aan 1000 huishoudens met een gemiddelde van 107€ per maand. We hervormden dus niet enkel het vroegere systeem van aanvullende steun, we trokken het totale budget ook significant op met 750.000€ extra. Dat betekent een stijging van meer dan 70%. Iedereen weet dat ondanks de vele beloftes het leefloon, maar bijv. ook de verhoogde tegemoetkoming voor personen met een handicap, nog steeds ver onder de armoedegrens ligt. Wij leggen ons daar in Gent niet bij neer, ook al is het onze bevoegdheid niet. Wij passen als stad zelf bij met prioriteit voor gezinnen met kinderen. Omdat nog voor veel te veel kinderen hun toekomst te fel bepaald wordt door waar hun wieg staat. Wij hoeven armoede niet te herdefiniëren, wij gaan ermee aan de slag.
Collega’s, ik begon ermee en ik wil er ook mee eindigen. Die 40.000 Gentenaars, daar moet deze gemeenteraad van wakker liggen. Het armoedebeleid in deze stad blijft een enorme uitdaging. Het bovenlokale beleid maakt ook dat we in een moeilijke context moeten werken. Er waren in ons land nog nooit zoveel mensen die moesten rondkomen met een leefloon, nog nooit klopten zoveel landgenoten aan bij de voedselbanken en ondanks de ambitie van de vorige Vlaamse regering om de kinderarmoede te halveren, groeiden er in Vlaanderen nog nooit zoveel kinderen op in armoede. En op een moment dat 150.000 kinderen in armoede leven, gaat de nieuwe Vlaamse regering 110 miljoen euro besparen op de kinderbijslag. Collega’s, desondanks, moeten wij de armoede in ons Gent blijven bestrijden, met volle overtuiging, met alle partners in deze stad, met meer mensen en middelen en een pak meer dan wettelijk moet.
Collega’s, ik wil graag eindigen met een citaat van Celia Groothedde Ledoux in De Morgen, een vrouw die weet hoe het is om in armoede op te moeten groeien: “Het is comfortabeler om te denken dat armoede een keuze is. Vooral als je het altijd goed had, ten hoogste wat krapjes, en je een goed hart hebt. Als je rijk bent tussen schuldeloze armen, ben je namelijk hardvochtig. Medeverantwoordelijk. Dat wil niemand zijn.” Collega’s, wij bij uitstek, wij politici, moeten die medeverantwoordelijkheid niet afwimpelen, maar assumeren, helemaal vastpakken. Mensen in armoede niet met de vinger wijzen, maar hen de hand reiken. Mensen in armoede niet nog meer in problemen brengen, maar hen de tools geven die zij nodig hebben om hun situatie te kunnen verbeteren. Door ervoor te zorgen dat ze hun rechten opnemen, door ervoor te zorgen dat ze financieel niet verzuipen – want over water aan de lippen gaat het al lang niet meer. Collega’s, plus est en nous. In onze stad, maar ook op Vlaams en federaal niveau. Ik zal dat meenemen, ik hoop van alle collega’s hier in de parlementen hetzelfde.