Stad Gent geeft scholen zonder brugfiguur extra uren om alle leerlingen te bereiken
24 April 2020
Sinds de start van deze coronacrisis merken scholen dat ze niet elke leerling bereiken. Ondanks vele pogingen via verschillende kanalen is er met sommige leerlingen amper contact. Nu schoolteams de handen vol hebben met preteaching, noodopvang en het voorbereiden van een heropstart, springt de Stad Gent bij door meer uren te financieren in scholen zonder brugfiguur.
In deze fase van preteaching is het cruciaal dat de scholen het contact met elke leerling behouden. Dit is een grote uitdaging wanneer het gaat over kinderen en jongeren in een kwetsbare (thuis)situatie. Vandaag merken scholen het belang van de brugfiguren. De Stad Gent zet in zowat de helft van alle Gentse basisscholen en in de secundaire scholen met een B stroom in de eerste graad een brugfiguur in.
“Mijn waardering voor wat scholen nu al doen is erg groot. Tegelijk stel ik vast dat de druk op schoolteams te veel wordt. Daarom voorziet Stad Gent nu extra uren, om mogelijk te maken dat er contact gehouden wordt met alle leerlingen en hun gezinnen. Ik maak me grote zorgen over welbevinden en leerachterstand.” - Elke Decruynaere, schepen van Onderwijs
Budget voor meer contacturen
Maar de scholen zonder brugfiguur worden door de coronacrisis ook zeer scherp geconfronteerd met de moeilijkheid om sommige leerlingen en hun gezin te bereiken. Om het contact met deze kinderen en jongeren te faciliteren, ondersteunt Stad Gent de scholen zonder brugfiguur met een budget van €50.000 om hun aantal contacturen te vergroten. Dat wil zeggen dat de scholen meer zogenaamde 'niet-gesubsidieerde' uren kunnen aankopen voor hun medewerkers, die deze tijd kunnen inzetten om gezinnen te contacteren en te bezoeken (aan de voordeur) om het basiscontact te behouden.
Preteaching op school
De stedelijke scholen reiken ook heel actief de hand naar kinderen die thuis onvoldoende leerklimaat vinden om deel te nemen aan de preteaching die opgelegd werd tot aan de heropening van de scholen. De preteaching is voor veel gezinnen onhaalbaar, signaleerden ook armoedeverenigingen. Daarom voorzien scholen, die open zijn voor noodopvang van bepaalde kinderen (bv. met ouders die werken in de zorg), ook een plekje en materiaal zodat leerlingen voor wie de preteaching thuis niet lukt, op school kunnen deelnemen aan de preteaching.
Gezinnen worden heel concreet gecontacteerd om van dit aanbod gebruik te maken. Niet alleen de schoolteams zetten hierop in, maar ook de jeugdwelzijnswerkers en anderen maken deze optie bekend bij hun jongeren.
De kinderen krijgen geen les op school, maar ze volgen er wel een soort ‘studie’: ze hebben een rustige plek, ze krijgen toegang tot computers waar nodig en ze kunnen begeleiding vragen. We merken dat de cijfers van aanwezige leerlingen op school stijgen. Ook in de secundaire scholen dagen terug leerlingen op. Deze middelbare scholen richten een ‘open leercentrum in’ en trekken daarmee jongeren aan die in de voormiddag enkele uren werken op school. Alles gebeurt in het volste respect met de coronamaatregelen.