Hand in hand door het Rabot

De Standaard - 10 oktober 2015 - Wouter Woussen

 

Als de Turkse buurvrouw ‘vuile homo’ roept, is de buurt dan homofoob? En als de buurt dat niet is, waarom vind je er dan geen Turkse homo die over zijn geaardheid wil praten? Het dilemma van het Rabot, een Gentse volkswijk waar in korte tijd twee incidenten met homo’s plaatsvonden. ‘Ik zou liever hand in hand lopen met een man in het Rabot dan in de Veldstraat.’

Op het trottoir van de Victor Frisstraat aan het Gentse Rabot rookt een dikke Turkse man sigaretten voor een afgebladderde gevel. Zijn rolluik is dicht, de voordeur staat open. Naast hem, in hard zonlicht en een koude wind, staat een onbewaakt wasrek vol kinderkleertjes. In een openstaande garage is een lange jongeman in joggingbroek met spaanderplaten in de weer. Hij fluit het liedje van Pippi Langkous en groet elke buurman die passeert.

Tristan Bons woont hier samen met zijn vriend Kristof Saeys. Op 20 augustus sloegen ze alarm over homohaat in de buurt. Iemand had op een vrijdagavond, toen de moskee uitging, een plastic fles naar Kristofs hoofd gegooid. Een Turkse buurvrouw had in een discussie over een parkeerplaats gezegd dat vuile homo’s maar beter konden vertrekken. Toen een nieuwe woordenwisseling over dezelfde parkeerplaats escaleerde en de buurvrouw een tiental Turkse medestanders optrommelde, belden Tristan en Kristof de politie. Die loste alleen het parkeerprobleem op en vertrok. Het koppel voelde zich in de steek gelaten, postte het verhaal op Facebook en kreeg net geen tienduizend likes en weerklank in alle kranten.

Brahim Laytouss, de imam van de Marokkaanse moskee twee straten verderop, gaf in een reactie toe dat te veel moslims nog problemen hebben met homoseksualiteit. Çavaria, de organisatie die holebi’s en transgenders vertegenwoordigt, nuanceerde dat homoseksualiteit nu eenmaal gevoelig ligt bij alle grote godsdiensten. De politie erkende dat er een communicatiefout was gebeurd, maar benadrukte dat er geen klacht was ingediend wegens homohaat. Burgemeester Daniël Termont, ten slotte, zei dat homohaat onvergeeflijk is, maar dat het helemaal niet duidelijk was wat er was gebeurd. Dat er een specifiek probleem zou zijn aan het Rabot, ontkende hij.

Een maand later sloeg een Gentse homo op Facebook opnieuw alarm over een incident aan het Rabot. Tom Vanderborght zou samen met zijn echtgenoot (en een vriendin) zijn klemgereden en gewelddadig aangepakt door een Turkse man. Toen die zag dat hij met homo’s te doen had, zou hij gezegd hebben dat zij in een Turkse buurt niet welkom zijn. Resultaat: iets meer dan 1.500 likes en de burgemeester die een overleg aankondigde tussen zo veel mogelijk vertegenwoordigers van de holebi- en moslimgemeenschap.

BRAVE HOMO VS. STOUTE MOSLIM

‘We gaan niet weg, hoor’, zegt Tristan Bons ter begroeting vanuit zijn garagepoort. ‘Dat is een misverstand. Een journalist vroeg wat we nu van plan waren. Ik antwoordde dat we zouden blijven, tenzij het echt niet anders kon, dus schreef hij dat we overwogen om te vertrekken.’ Zo zijn er nog wel wat mensen met het verhaal aan de haal gegaan. Iedereen zag wat hij wilde zien. ‘Mensen houden van simpele verhalen, zoals een brave Vlaamse homo die in een migrantenbuurt door stoute moslims wordt aangevallen. Sommigen gebruiken het als vehikel om angstaanjagende dingen te kunnen zeggen over Syrische vluchtelingen. Daar heeft het natuurlijk niets mee te maken. Het grappige is ook dat wij helemaal geen Vlaamse homojongens zijn. Ik ben een Nederlander van Surinaamse afkomst en Kristof is een, weliswaar geadopteerde, Marokkaanse jongen.’

‘Het is jammer dat dom rechts ons verhaal gebruikt, maar ik heb ook niets met naïef links. Ik zag reacties van mensen die geloven dat het allemaal zo niet bedoeld was en alles opgelost zou zijn als je hier een groot straatfeest organiseert. Anderen vonden dat we dit beter in stilte geregeld hadden. Het lijkt alsof je over dit soort onderwerpen alleen polariserend of excuserend kunt praten. Ik heb niet de bedoeling om mensen te polariseren of stigmatiseren, maar als het gebeurt, wil ik daarvoor niet de schuld krijgen. Je moet het probleem benoemen. Mijn ervaring is dat homoseksualiteit bij jonge moslims erg moeilijk ligt. Niet alleen bij hen natuurlijk, maar het is toch gek dat je dat er altijd bij moet zeggen.’ ‘Als Çavaria zegt dat “gelovigen” het moeilijk hebben met homo’s, mag ik daar dan even om lachen? Wie is er nog gelovig in Vlaanderen?’ Tristan Bons kent de tegenvoorbeelden. Hij weet dat de eerste homo waarvan een Belgische rechter oordeelde dat hij om zijn geaardheid werd vermoord, Ihsane Jarfi, een moslim was en zijn moordenaars niet. Hij weet dat Ihsane Jarfi’s vader, Hassan Jarfi, een moslimleraar is die zich door zijn geloof gesterkt zag om zijn zoon te aanvaarden. ‘Dat weerhoudt je ervan conclusies te trekken over alle moslims, maar het betekent natuurlijk niet dat de gemiddelde moslim geen probleem heeft met homoseksualiteit. Brahim Laytouss is ook een mooi tegenvoorbeeld, maar hij geeft tenminste toe dat er een probleem is.’

PITA, PIZZA & STOOFVLEES

Homo’s mogen dan een mondige minderheid lijken, met assertieve belangengroepen en veel Facebookvrienden, volgens Tristan schort er toch iets aan hun weerbaarheid op straat. Als hij ruzie heeft, komt er geen tien man helpen. Hij linkt het gedrag van de buurvrouw aan andere zaken die hij in de buurt ziet, zoals de Pakistaanse moskee voor de deur en de alomtegenwoordige Turkse vlaggen als er iets Turks te vieren is. ‘We wonen hier nu drie jaar en we vragen ons nog altijd af of we welkom zijn. In de Pakistaanse moskee komen vriendelijke oude mannetjes die telkens netjes goeiendag zeggen, maar wel niets gedaan hebben toen Kristof die fles naar zijn hoofd kreeg. Je vraagt je af wat zij met de buurt hebben. Ze staan er ook niet bij stil bij wat ik ervan vind dat ze ’s zomers om 5 uur ’s ochtends met open ramen omroepen dat God de grootste is – hun God, die het niet voor homo’s heeft. Hetzelfde met die Turkse vlaggen. Wat bedoelen ze daarmee? Bedoelen ze dat de Turken hier de normen bepalen? Wil dat dan zeggen dat homo’s hier binnenkort niet meer welkom zijn? Ik zeg niet dat het zo is, ik wéét niet hoeveel mensen hier tegen homo’s zijn. Maar daarover wil ik het graag hebben, voor er echt iemand in elkaar geslagen wordt.’

Met zijn spaanderplaten bouwt Tristan in de garage een professionele keuken. Het plan is om daar oer-Vlaamse maaltijden klaar te maken, zoals stoofvlees met appelmoes, en die bij klanten thuis te leveren, want ‘het is toch raar dat je nu alleen pita, pizza en Chinees kunt laten komen’. Hij snapt de ironie daarvan. ‘Tuurlijk wel. Het is een leuk contrast. We hadden het idee al voor we hier woonden, hoor. Maar als het toch een statement lijkt, is het leuker dan een Vlaamse vlag uit te hangen.’ ‘Ik wil weten welk soort buurt het hier wordt: een hippe voormalige achterbuurt, zoals het Gentse Patershol, of een getto als de Schilderswijk in Den Haag, waar geen vrouw nog zonder hoofddoek op straat kan. We hebben dit huis gekocht in de hoop dat deze buurt zou opleven, maar in onze straat is het alleen maar erger geworden. We hadden een goede Turkse buurman, een aannemer, maar die is vertrokken. In deze wijk wordt te weinig ordehandhaving gedaan. Tegen sluikstorten deelt links gratis vuilniszakken uit, die dan clandestien doorverkocht worden bij de kapper. Of ze planten bloemetjes rond de bomen, want daar zullen de mensen wel geen vuilnis op zetten. Plant bloempjes zoveel je wilt, maar pak eerst de problemen aan. Ik ben absoluut voor sociale oplossingen, maar je moet eerst de veiligheid garanderen. Het gaat mij om meer dan om onze situatie.’

IEDEREEN VIJAND

Wanneer een Bulgaarse buurman langs de openstaande garagepoort passeert, wisselt Tristan er een paar woorden mee. ‘Ik praat met iedereen die een beetje normaal doet, maar niet meer met die overbuurvrouw. Ik ben blij dat we alarm hebben geslagen, want nu houdt ze zich koest.’ De buurvrouw zelf, een jonge moeder, wil nog weinig over het incident kwijt. ‘Er is ruzie geweest. Dat is nu opgelost. Zij zijn thuis, wij zijn thuis, iedereen is thuis.’ Daarna zegt ze verontschuldigend dat haar zoon honger heeft en duwt ze met een korte groet de deur dicht. Na het conflict zijn twee Gentenaars uit de Turkse gemeenschap bij Tristan, Kristof en de buurvrouw langsgegaan.

Erçan Tok, een jonge advocaat met een fel Gents accent, is woordvoerder van de Turkse moskee van het Rabot. Hij zegt dat hij ‘die mensen’ wilde steunen, maar nuanceert meteen: ‘Er is niemand in elkaar geslagen. Ik zou ontsteld zijn als dat hier zou gebeuren.’ Volgens Tok heeft de buurvrouw niets kwetsend bedoeld en zegt heel Gent ‘vuile homo’ als een soort universele, niet kwaadaardig bedoelde verwensing. ‘Ze had dat niet mogen zeggen. Voor een homo is dat natuurlijk kwetsend. Maar ik weet niet waarom een homokoppel zich onveilig zou voelen in het Rabot. Je moet ook niet iedereen als de vijand zien. Moslims doen dat ook soms. Het maakt alleen maar dat mensen zich als vijanden beginnen te gedragen. Vaak ontstaan de problemen dan pas. De Turkse gemeenschap heeft geen probleem met homo’s.’ Heeft hij dan het gevoel dat homoseksualiteit er aanvaard is? ‘Godsdienstig ligt dat moeilijk. God is het niet eens met homoseksualiteit, maar het is niet aan ons om te oordelen. Je hebt natuurlijk Turken die er persoonlijk een probleem mee hebben, Turken zijn dikwijls ook geloviger dan Belgen, maar het is zeker niet algemeen.’

DANK U, FACEBOOK

De tweede Turk die naar de Frisstraat kwam, was Cengiz Cetinkaya, een stille veertiger, vakbondsvertegenwoordiger in een drukkerij en OCMW-raadslid voor Groen. Hij koos voor die partij omdat zij als enige altijd het vreemdelingenstemrecht heeft gesteund. ‘Als je de mensen niet betrekt bij de maatschappij, keren ze zich ervan af. Dat is niet slim.’ Cetinkaya heeft dertig jaar in een huis naast dat van Tristan en Kristof gewoond, maar is intussen verhuisd naar een rustigere randgemeente. Toen hij hier in 1974 als kleuter aankwam, was de centrale winkelas een straat vol oude vrouwtjes van wie hij ’s zondags taartjes kreeg. De oude Belgen maakten plaats voor jonge Turken. Nu staat de Wondelgemstraat vol Turkse bakkers, reisbureaus, cafés en restaurants en wordt Cetinkaya er aangeklampt door Turkse mannen met arbeidsdocumenten waaruit ze niet wijs raken. De buurt is er sinds zijn tijd niet op achteruitgegaan, vindt Cetinkaya. ‘Wij hadden thuis tien jaar lang geen douche. Er waren beluiken die een wc hadden in het midden van de straat. Er stonden toen ook huizen leeg. Oké, er is vandaag misschien iets minder sociale cohesie. Maar toen ik hoorde van dit incident, schrok ik. We hebben hier nooit zulke problemen gekend. Toen ik jong was, woonde er een koppel mannen in het beluik verderop. Iedereen wist dat, maar ze lieten die mensen met rust. Ik denk dat zo’n ruzie vroeger niet zou geëscaleerd zijn. We zouden het misschien ook nooit geweten hebben, want er was nog geen Facebook.’ Cetinkaya vindt het goed dat het probleem nu aangekaart is en dat de burgemeester met de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap gaat praten.

Met een omslachtig Turks spreekwoord wijst hij erop dat iets slechts toch goede gevolgen kan hebben. Hij hoopt dat meer imams zich zullen uitspreken, zoals Brahim Laytouss. ‘We moeten niet blij zijn als er één imam zijn verantwoordelijkheid neemt. Ze zouden het allemaal moeten doen. De Moslimexecutieve zou die dialoog moeten voeren, maar ze doet het niet. Gent is toch een progressieve stad? Dan moeten wij die dialoog misschien beginnen. Maar het mag geen loopgravenoorlog worden, waarbij iedereen partij moet kiezen: voor de moslims of voor de homo’s, want dan heeft de hele samenleving een probleem.’ DON’T ASK, DON’T TELL Om te bewijzen dat homo’s ook door Turken aanvaard worden, vertelt Cetinkaya over een Turks café in de Wondelgemstraat dat populair zou zijn bij homo’s, maar wanneer hij de cafébaas daarover voorzichtig aanspreekt, spreekt die plots geen Nederlands meer. ‘In bepaalde Turkse milieus is homoseksualiteit aanvaard, andere komen een beetje achter’, zegt hij verontschuldigend. ‘Ik denk dat je in Turkije ook veel gemakkelijker over homoseksualiteit kunt praten in Izmir en in Istanbul dan in een dorp als Emirdag, waar de meeste Gentse Turken vandaan komen.’ ‘Ik kan niet geloven dat er geen homo’s zijn in de Turkse gemeenschap. Je moet dat tijd geven. Binnen enkele generaties zullen ze daar veel vlotter mee omgaan. De eerste generatie Turken zou nooit “vuile homo” tegen de buren gezegd hebben, maar binnenskamers hadden ze het waarschijnlijk veel moeilijker met homoseksualiteit dan de jonge Turken vandaag. Je zag het niet en het werd niet aangepakt: een slang die je niet aanraakt, mag duizend jaar leven. Jonge mensen zijn assertiever. Die buurvrouw heeft nu iets stoms gezegd. Ik heb haar gezegd dat dat in onze samenleving onaanvaardbaar is. Maar daardoor wordt er tenminste over gepraat.’ Cetinkaya is niet de enige die geen Turkse homo kan vinden die openlijk over zijn geaardheid wil praten. Er zou lang een homoseksuele Turkse zaakvoerder geweest zijn in de Sleepstraat, dé dorpsstraat van de Gentse Turkse gemeenschap, maar de bronnen zijn het er niet over eens of hij er nog altijd is. Volgens Merhaba, een organisatie die opkomt voor holebi’s en transgenders van buitenlandse origine, is het taboe in de gemeenschap eenvoudigweg te groot. Mo, een Gents-Marokkaanse homo die al vaker over zijn geaardheid heeft getuigd, begrijpt dat. ‘Gentse Turken zitten nog meer in de kast dan Marokkanen. Niet omdat ze geloviger zijn, maar omdat ze een hechtere gemeenschap vormen. Als ze dan toch een manier gevonden hebben om er tegenover hun familie mee om te gaan, zullen ze dat niet op het spel zetten door ermee naar buiten te komen in de krant. Aanvaard worden betekent soms dat je er gewoon niet over praat.’

TWEE KEER SLACHTOFFER

Mo weet hoe het voelt. Toen hij 16 was, ontdekte zijn moeder per ongeluk dat hij homo is. Hij is nu 37 en ze hoopt nog altijd dat hij ooit met een vrouw zal trouwen. Een deel van zijn familie weet niet dat hij homo is en dat houdt hij liever zo, een ander deel wil hem niet meer zien. Ook dat vindt hij beter. ‘Ik ga de problemen niet opzoeken. Toen een familielid het onlangs tegen mijn grootmoeder vertelde om mij een hak te zetten, zei ze dat ik niet meer welkom was. Een mentaliteit kun je niet bij één persoon veranderen. Dat duurt generaties. Mijn grootmoeder zal mij nooit accepteren zoals ik ben. Mijn moeder zal het er morgen ook niet plots gemakkelijker mee hebben. Maar mijn jongere zus aanvaardt het wel.’ Om te praten over zijn geaardheid, heeft Mo gevraagd om af te spreken in het Citadelpark. Een intrigerende keuze, want dat is de plek waar homo’s al stiekem afspraken nog voor hun geaardheid in Vlaanderen vrij algemeen aanvaard werd. ‘Hier zijn al mensen in elkaar geslagen omdat ze homo zijn en dat was niet door moslims.’

Mo is al lastiggevallen door Belgen, door Marokkanen en door Turken. Het verwondert hem dat Tristan en Kristof zich in de steek gelaten voelen door de politie. ‘Normaal staan er drie combi’s aan de deur, zodra je het woord “homohaat” laat vallen.’ Net zo goed is hij erover verbaasd dat er in korte tijd twee incidenten waren in het Rabot. ‘Ik zou liever hand in hand lopen met een man in het Rabot dan in de Veldstraat. In een winkelstraat in het centrum is iedereen anoniem en ben je meer aan je lot overgelaten. In het Rabot zul je opmerkingen krijgen van enkelingen, maar de kans is ook groter dat anderen zullen ingrijpen.’ De moslimgemeenschap zal homo’s meestal niet openlijk aanvallen, zegt Mo. Een gematigde moslim moet zijn buren juist respecteren van de imam. Het is in België ook helemaal niet de gewoonte om je met je buren te bemoeien. ‘We moeten niet doen alsof het Rabot de Schilderswijk is. Nog niet.’

Mo benadrukt dat hij met die nuances niet per se de islam wil vrijpleiten. Zelf is hij geen moslim meer, omdat hij geen deel wil uitmaken van een geloof dat hem niet aanvaardt. Maar hij maakt zich zorgen over de polarisering tussen homo’s en allochtonen. ‘Ik ga al 18 jaar om in het homomilieu en ik heb het gevoel dat het racisme is toegenomen. Vandaag zeggen mannen openlijk dat ze niet met een Marokkaan kunnen thuiskomen. België zou meer moeten doen voor homo’s met een migratieachtergrond. Zij zijn twee keer slachtoffer van die polarisering.’